- Verschenen in: De Zeeuwse streekdrachten, 1800-2000
pagina: 9-13 - Redactie: Jeanine Dekker (eindred.) en anderen
- Uitgever: Stichting De Zeeuwse streekdrachten / Waanders Uitgevers
- Zwolle 2005
In de twintigste eeuw achtte men bij voortduring het moment aangebroken om afscheid te nemen van de Zeeuwse streekdrachten. De teloorgang van de streekdrachten was toen zo overduidelijk ingezet, dat alom de mening had postgevat dat deze bijzondere kleedstijlen op het punt stonden te verdwijnen. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw lijkt dat moment bereikt. In Zeeland zijn dan alleen op Walcheren en Zuid-Beveland nog ongeveer tweehonderd oudere vrouwen in streekdracht te vinden. Hun aantal vermindert snel.
Walcherse boerin, 1820-1840. Aquarel B.C. Heeröldt. Zeeuws Archief, coll. KZGW, ZI-III-0905.
Noordelijke eilanden
Zeeland heeft in het verleden in totaal zestien verschillende streekdrachten gekend. Op de noordelijke eilanden (Schouwen-Duiveland, Tholen, Sint-Philipsland en Noord-Beveland) ontwikkelde zich een overeenkomstige dracht. Het meest opvallende kenmerk daarvan was de sluiermuts van de vrouwen. Tussen de verschillende eilanden bestonden kleine verschillen, waaraan een vrouw verraadde van welk eiland ze kwam. Op Noord-Beveland en Schouwen-Duiveland ontstond bovendien naast de gangbare (boeren)dracht een dracht voor burgervrouwen.
Walcheren
Op Walcheren was de dracht die de boeren droegen het meest verspreid. Rond Middelburg ontstond aan het eind van de negentiende eeuw het kostuum van het Middelburgs Ambacht. Vrouwen bleven hier de lange meisjesmuts dragen. Voor ambachtslieden ontwikkelde zich op Walcheren een ambachtskostuum, dat op onderdelen afweek van de boerendracht. In Nieuw- en Sint-Joosland ontstond een geheel eigen kostuum, gebaseerd op invloeden uit Zuid-Beveland en Walcheren. Het dorp Arnemuiden telde zelfs twee aparte streekdrachten. De vissersbevolking had hier een eigen dracht, die in feite een verouderde Walcherse boerendracht was. Daarnaast ontstond in Arnemuiden aan het eind van de negentiende eeuw een nieuwe burgerdracht voor vrouwen. Die was afgeleid van de vrouwendracht uit Nieuw- en Sint-Joosland.
Zuid-Beveland
Op Zuid-Beveland splitste de algemeen gedragen streekdracht zich rond 1875 in een protestantse en een katholieke dracht. De verschillen kwamen onder meer tot uitdrukking in de vrouwenmutsen en mannenhoeden, de kleuren van de kleding en de sieraden. Het tot uitdrukking brengen van dit onderscheid kan worden gezien als een teken van emancipatie van de katholieke bevolking.
Zeeuws-Vlaanderen
Op Zeeuws-Vlaanderen ontwikkelden zich in de vroege negentiende eeuw drie verschillende streekdrachtkostuums. Het Land van Cadzand, het Land van Axel en het Land van Hulst tekenden elk voor een eigen dracht. Rond Axel ontwikkelde zich naast de boerendracht bovendien de burgerdracht voor vrouwen.
Lees voor meer informatie: Ontwikkelingen in de Zeeuwse streekdrachten.