Technische innovatie in de coöperatieve boterfabricage in het zuiden van Nederland, 1891-1950

  • Verschenen in: Erfgoed van industrie en techniek 8/2
    pagina: 53-62

Technische innovatie bleek in de zuivelindustrie, waar de boeren-coöperatoren vooral in de beginfase een dikke vinger in de pap hadden, een geleidelijk proces. Financiële draagkracht, verbondenheid met de leefgemeenschap en de traditionele manier van werken bepaalden aanvankelijk de maat van de coöperatieve fabriek. Technische en technologische vernieuwingen werden ingevoerd nadat de boeren door middel van voorlichting daartoe waren voorbereid en aangemoedigd. Laverend tussen technische innovaties en de mentaliteit van de leden-boeren gaven fabrieksdirecteuren en zuivelconsulenten in de eerste helft van de twintigste eeuw gestalte aan de opbouw van de coöperatieve zuivelindustrie.

Kwaliteitsverbetering

De vroege handkrachtfabrieken hadden weinig mogelijkheden om boter van goede kwaliteit te maken. Ook verwerkten zij geen grote hoeveelheden melk. In zuivelfabrieken op stoomkracht kon dat wel. Deze fabrieksgebouwen werden zodanig ingericht dat beter kon worden voldaan aan de hygiënische eisen van het bereidings- en verpakkingsproces. De mogelijkheden om het productieproces te beïnvloeden en zo betere zuivelproducten te maken, namen in de loop der jaren sterk toe. Inzichten uit de chemie waren hierbij van grote betekenis. In stoomzuivelfabrieken werd de afgewerkte stoom gebruikt om de room en ondermelk te pasteuriseren. Dat was een belangrijke vooruitgang omdat boter zonder ziektekiemen ook langer houdbaar bleef. Reinculturen (speciaal gekweekte melkzuurbacteriën) zorgden voor een gelijkmatigere aanzuring van de room. Om de boter er smakelijker uit te doen zien, voegde men boterkleursel toe. Om de houdbaarheid te vergroten conserveringspoeder. Elke stoomzuivelfabriek had zijn eigen laboratorium voor het scheikundig onderzoek van melk, boter en andere producten. Vooral in de jaren dertig kwamen kwaliteitsproeven meer op de voorgrond te staan. Ook gaven fabrieksdirecteuren en zuivelconsulenten de boeren voorlichting over melkwinning, melkbehandeling en rundveeverzorging. Dat leidde ertoe dat de kwaliteit van de aangevoerde melk op de fabrieken met sprongen vooruitging.

Productiecapaciteit

De productiecapaciteit van de fabrieken werd vergroot door uitbreiding van het arsenaal machines en overige apparatuur. Vooral in de jaren twintig voerden zuivelfabrieken in het zuiden van Nederland belangrijke technische vernieuwingen door. De stijgende melkaanvoer vroeg om een grotere uurcapaciteit van de machines. Vanaf de tweede helft van de jaren dertig werd oude apparatuur vervangen door geëmailleerde werktuigen, na de Tweede Wereldoorlog gevolgd door roestvrijstalen apparatuur. Om de technische en technologische innovaties te doen slagen, besteedde men veel aandacht aan deskundigheidsbevordering van het personeel.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakten de zuivelfabrieken in technisch opzicht op achterstand. Brandstof en schoonmaakartikelen werden schaars en aan het eind van de oorlog leden veel fabrieken schade door oorlogshandelingen. Tijdens de wederopbouw voltrok zich in het oosten van Noord-Brabant en in Limburg een grote reorganisatie van de zuivelindustrie. Deze was bedoeld om verdere technische innovaties in de sector te realiseren.

in: publicaties
tags: